TACHTIG JAAR GELEDEN WERD HET CAPITOOL IN WASHINGTON BESTORMD DOOR EEN VREEMD VEHIKEL. EEN JEEP, ZO BLEEK LATER.
Wat is dat, vroegen enkele passanten, toen ze tachtig jaar geleden een vreemd vehikel de trappen van het Capitool in Washington op en af zagen rijden. “Heel simpel, het is een jeep”, antwoordde Irving ‘Red’ Hauser, de chef-testrijder van Willys Overland, die net in het gezelschap van een journaliste van de Washington Daily News de mogelijkheden van het nieuwe militaire voertuig had gedemonstreerd.
Maar wat is een jeep? Die vraag stelde stripfiguur Popeye al in 1936 aan zijn vriend professor Brainstine. De aanleiding hiervoor was de blijde intrede van ‘Eugene the Jeep’, een vreemd uitziend diertje dat Olijfje, de vriendin van Popeye, van een oom cadeau had gekregen. “Een jeep is een dier dat leeft in een driedimensionale wereld, maar eigenlijk tot een vierdimensionaal universum behoort. Een aantal losgeslagen jeep-cellen doorbrak de dimensionale barrière, forceerde zich een toegang tot onze wereld en smolt hier samen met de cellen van een Afrikaanse hond”, stak de professor van wal. Zijn uitleg was zo duidelijk dat Popeye repliceerde met: “What’s a jeep?”
Wat belangrijker was, was dat het diertje de gave had om tussen de dimensies door te surfen en hierdoor schijnbaar onoplosbare problemen kon oplossen, waardoor het Popeye vaak uit de penarie hielp. Net zoals later de Willys Overland MB die dankzij zijn compacte afmetingen, zijn lage gewicht en zijn vierwielaandrijving voor niets terugdeinsde.
Op 27 juli 1940 diende de Amerikaanse regering bij 135 constructeurs een lastenboek in met de vraag om binnen de 49 dagen een prototype voor te rijden. Daarna moesten 57 dagen later 70 auto’s klaarstaan voor uitgebreide tests. Die strikte deadline en de zware eisen die werden gesteld, deden de meeste constructeurs meteen de handdoek in de ring gooien. Willys Overland, Bantam en Ford bleven in de running.
Het was de Willys Overland die werd uitgekozen, vooral omwille van zijn Go Devil-motor met 61 pk, die de eisen van het lastenboek oversteeg. Bantam, een spin-off van Austin, verkeerde op dat moment al in financiële moeilijkheden, waardoor het uit de selectie werd geweerd. Maar niet nadat de Amerikaanse overheid alle informatie over hun auto aan de concurrentie had doorgespeeld. Daarop werd Willys Overland aangewezen als eerste constructeur, terwijl Ford de Willys onder licentie als Ford GPW mocht bouwen. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog had Willys 360.000 jeeps gebouwd en Ford 280.000. Het militaire belang van de jeep was uiteindelijk zo groot gebleken, dat het voertuig het symbool werd van de overwinning van de geallieerden.
De Willys kwam overladen met roem van het slagveld terug, wat de directie van Willys Overland niet was ontgaan. Al in 1944 begon het met goedkeuring van de Amerikaanse regering met de ontwikkeling van een civiele versie. Die kreeg eerst de naam ‘Agri Jeep’, maar dat vond de marketingafdeling net iets te boers. Het werd dus CJ, wat staat voor ‘Civilian Jeep’. Die werd iets gebruiksvriendelijker dan de militaire evenknie. Hiervoor werd het reservewiel naar de zijkant verplaatst, zodat er ruimte was voor een echte achterklep. En ook de tankdop, die onder de kont van de chauffeur zat, verhuisde naar de flankt van de auto. En omdat de CJ op de eerste plaats een werkpaard was, stond op de optielijst een power take-off, waaraan verschillende landbouwwerktuigen konden worden gekoppeld. Van de CJ 2A werden tot 1950 maar liefst 150.000 stuks gebouwd.
Omdat de civiele versie van de Jeep verkocht als warme broodjes, kreeg de constructeur al gauw in het snotje dat hij met nieuwe versies op basis van de oer-Jeep nog meer auto’s zou kunnen verkopen. Omdat de Amerikanen in die tijd kweekten als losgeslagen konijnen, werd in 1949 de Station Wagon als alternatieve gezinswagen geïntroduceerd. Dit was de eerste familie-auto voor vijf personen met vierwielaandrijving. met als optie een soort van jumpseat om er een zevenzitter van te maken. Bovendien was deze Jeep de eerste station wagon met een volledig metalen koetswerk. Tot dan werd voor dit type auto gebruik gemaakt van metalen panelen die op een houten frame werden gemonteerd. Deze Station Wagon werd tot 1965 gebouwd.