DE HONDA CIVIC VIERDE HET AFGELOPEN JAAR ZIJN 50ste VERJAARDAG. MASTA BLIKT OP DE VALREEP TERUG OP HET BELGISCHE RACEVERLEDEN VAN DE EERSTE HONDA CIVIC.
Marc Baert reed slalom met achtereenvolgens een Honda N360 en S800, toen hij werd gecontacteerd door Etienne Van Buynder, die in het autosportmilieu beter bekend was onder zijn pseudoniem Vabueti. Deze biochemicus van opleiding kwam in 1963 bij Honda terecht, dat toen alleen nog maar tweewielers bouwde. Toen Honda auto’s begon te bouwen, transfereerde Van Buynder naar de onderzoeksafdeling, waar bij nauw betrokken was bij de ontwikkeling van nieuwe modellen.
Boven: De voorstelling van de Wynn’s Honda met links op de foto Etienne Van Buynder en rechts Marc Baert.
“Etienne stelde voor om samen een team te vormen voor de eerste editie van de 24 uur van Zolder in 1977. Hij had de Belgische invoerder van olie-additieven Wynn’s als sponsor aangetrokken en wilde een Honda Civic inzetten. Pierre Laoureux was de derde rijder. We eindigden op de veertiende plaats”, begint Marc Baert zijn Civic-verhaal.
Links: Het debuut in de 24 uur van Zolder. Aan het stuur Marc Baert, gehurkt naast de auto Etienne ‘Vabueti’ Van Buynder.
“Het doel was om met enkele Civic’s uithoudingsraces te gaan rijden. Het jaar nadien stonden we met twee Civic’s aan de start. Etienne en ik waren de vaste piloten en het team werd versterkt door verschillende coureurs waaronder Claude Holvoet. Na enkele seizoenen in de uithoudingsraces heb ik één auto overgenomen en ben ik overgestapt naar het Belgian Promotion Championship (de kleine klasse van het toen zeer populaire productiekampioenschap, red.) waar ik in 1980 en 1981 de klasse tot 1300 cc won.”
Na de ‘nationale jaren’ stapte Marc Baert over naar de provinciale autosport, waar hij met de Honda Civic RS de te kloppen man was in de sprintraces. De tandem Pierre ‘Denspeed’ De Causemaecker en Marc Baert had van de Civic een echte sprintbom gemaakt.
“Pierre was een geniale tuner. Hij hield zich bezig met de motor, ik werkte aan de ophanging, de remmen en de versnellingsbak. Dat maakte dat ik de auto door en door kende. Er werd ook veel getest. Zo gebeurde het dat Pierre me de opdracht gaf om door te trekken tot 8.500 toeren, waarop de motor kapot ging. Dan ging hij terug naar zijn garage in Grembergen, herstelde de motor en zorgde ervoor dat hij bij 8.500 toeren niet meer kapot ging. Op zijn beste moment leverde de 1.238 cc kleine motor 148 pk.”
Boven: In 1983 reed Marc Baert de ‘sprint van zijn leven’. Op een kletsnatte omloop van Zolder gaf hij ex-monohoop Philippe Daniëls in de veel krachtigere Alpine V6 het nakijken.
Boven: De bordeauxrode Honda Civic van Pierre Laoureux en Marcel Collin kreeg al snel witte deuren. Vanwege de vele deuken.
Pierre Laoureux debuteerde in rally met een Mitsubishi Colt, toen zijn oog viel op een Honda Civic. “Ik werkte bij een Mitsubishi-dealer, die op dat moment een Honda-concessie overnam. Daar stond de bewuste bordeauxrode Civic, een occasie met ongeveer 100.000 kilometer op de teller. Dat werd dus mijn nieuwe rallywagen, die ondanks de slechts 50 pk van de standaardmotor meteen zijn potentieel toonde. In de Kempenrally ging de koppeling wel stuk, maar nadien behaalden we enkele overwinningen in de klasse.”
“In de loop van het seizoen nam Etienne Van Buynder contact op met mij. Deel uitmaken van het Wynn’s-team betekende niet alleen sponsoring en deelname aan de 24 uur van Zolder.Via Etienne kregen we toegang tot Japanse competitie-onderdelen. Daarmee konden we de motor opvoeren tot ongeveer 80 pk.”
Net als Marc Baert herinnert Pierre Laoureux zich de Civic als een bijzonder plezante en efficiënte auto. “De Civic had een zeer goede wegligging. Ik vergelijk zijn weggedrag een beetje met dat van de Peugeot 205. De Civic was op zijn best op onverharde wegen. het enige wat je moest doen was de neus in de juiste richting krijgen. De achterkant volgde altijd. De Civic had ook een prima motor. Zeker in de versie met ongeveer 80 pk, wat zeker geen luxe was. In onze klasse moesten we het opnemen tegen krachtigere auto’s zoals de Simca Rallye.”
Peter Van Raemdonck kocht in 1980 een Honda Civic van de tweede generatie voor alledaags gebruik. Maar stond amper 6 maanden later aan de start van een sprintwedstrijd in Zolder. “Een vriend had me voorgesteld om te racen. Dus schreef ik me in met mijn Civic. Voor de wedstrijd werden de nummerplaten van de auto gehaald. Dat was, op de Weber-caburators na, de enige ’tuning’ van de auto. ’s Avonds ging ik met een eerste beker naar huis.”
De appetijt was gewet. Een jaar later kocht Van Raemdonck een Civic van de eerste generatie, die werd omgebouwd tot een echte racewagen. “De carrosserie werd aangepast, er werd een rolkooi gemonteerd, de ophanging werd verbeterd en de motoren werden geruild. Die van mijn dagelijkse auto ging in de racewagen en omgekeerd. Nu konden we echt van start gaan.”
“Toen die motor het begaf, ben ik op zoek gegaan naar een tuner om me een nieuwe motor te bouwen. Zo kwam ik terecht bij KLINT, dat in de buurt van het Antwerpse Sportpaleis kartmotoren bouwde. Via Guy Moerenhout kocht ik Mugen-onderdelen en KLINT verwerkte die tot een motor waarmee ik het gevecht met de Denspeed-auto’s aankon.”
Met zijn Meclot-Honda Civic liet Peter Van Raemdonck zich samen met ploegmaat Marc Flamand opmerken in de provinciale uithoudingsraces, met als hoogtepunt een afgetekende klassenzege en een achtste plaats algemeen in juni ’81. “In het begin van de race, toen de baan nog kletsnat lag, reden we zelfs even op kop.”
In 1982 stapte Van Raemdonck over naar VAMO-racing, het team van Etienne Van Buynder, met wie hij regelmatig de auto zou delen. “We reden het volledige provinciale kampioenschap met als hoogtepunten de 24 uur van Mettet en de 24 uur van Zolder. Maar hét hoogtepunt van mijn carrière was zonder enige twijfel onze deelname aan de 24 uur van Francorchamps in 1985 met de Honda Civic iGT. Met Etienne Van Buynder en Rodolphe Koentges als ploegmaats werden we 24ste op 24 finishers. Maar het was wel de eerste keer dat een Honda aan de start én aan de finish van de 24 uur van Francorchamps kwam.”