Skip to main content
In de kijkerSpecial Stories

ROADTRIP In het spoor van Mikkola en Mouton (deel 4)

By 20 januari 2021No Comments

IN 1991 VIERDE IK TIEN JAAR QUATTRO IN DE AUTOSPORT DOOR SAMEN MET FOTOGRAAF PATRICK MEGANCK IN EEN AUDI QUATTRO HET PARCOURS VAN DE RALLY VAN MONTE CARLO TE GAAN VERKENNEN. DEEL 4 BEGINT IN EEN WERELD IN OORLOG EN EINDIGT OP EEN BESNEEUWDE BERGTOP.

Het moment voor Nino Russo op ons afstormde en ons verbood om foto’s te maken van ‘zijn’ auto’s.

“Maak dan foto’s van dat vrije land”, had Russo ons toegesnauwd. Wat we ook deden. Jammer dat er Lancia’s in de weg stonden.

Donderdag 16 januari 1991. Wanneer we in het kleine hotelletje in Aubenas aan het ontbijt aanschoven, werd onze aandacht meteen getrokken door de beelden op het grote televisiescherm. “War in the Gulf”, kondigde CNN aan. Dat belooft weinig goeds voor de rally, wist de waard.

We lieten het niet aan ons hart komen en vertrokken naar Burzet, een 41 kilometer lange proef. En daar was het meteen bingo. Bij het uitkomen van een bocht stonden we plots oog in oog met het bijna voltallige Lancia-team. Miki Biasion was de ruiten van zijn rode standaard Lancia Delta Integrale 16V aan het schoonmaken en vertrok meteen daarna. Maar er stonden ook twee weliswaar maagdelijk witte Groep A-versies, waarvan er alvast eentje startklaar werd gemaakt. We waren duidelijk niet welkom, want Nino Russo verbood ons om foto’s te maken van zijn auto’s. Iets wat we intussen wel gewend waren en waaraan we vierkant onze voeten veegden. Ik merkte lachend op dat we toch in een vrij land waren, waarop hij gevat reageerde dat we dan maar het vrije land moesten fotograferen en niet zijn auto. Wat we ook deden. Alleen stonden er enkele Lancia’s in de weg.

Wat ons wel verbaasd had, was dat Biasion op spijkerbanden was vertrokken, terwijl de proef er hier toch kurkdroog bijlag. Er stond ons dus nog één en ander te wachten. En ja hoor, na het uitrijden van Sagnes-en-Goudelet kwamen we op bevroren sneeuw terecht. En dat vijf kilometer lang. Daarna was het opnieuw kurkdroog. Wat een bizarre rally toch.

Een volgende klassieker die op ons wachtte, was Saint-Bonnet-le Froid. Een proef die startte vanaf het marktplein, om zich vervolgens rond de berg te slingeren om tenslotte 100 meter verder dan de start aan te komen. Voor het eerst zagen we een stadje dat zich voorbereide op de rally. Overal hingen Michelin-spandoeken. Op zich was de klassementsproef niet zo mooi. Snel, maar gelukkig wel volledig ondergesneeuwd.

Dan maar naar Lalouvesc. Een zeer mooie klassementsproef met voortdurende ritmeveranderingen. Helaas reden we hier voor het eerst fout en misten we een deel van de etappe. Het was trouwens zeer lastig rijden met een lage zon, waardoor we bijna op de tast moesten rijden.

De Audi Sport Quattro was het antwoord van Audi op de opkomende concurrentie.

Dan maar verder naar Saint-Jean-en Royans, de start van onze laatste klassementsproef. En even vreesden we dat we opnieuw fout zaten. Na een kilometer op een kleine weg, kwamen we op een brede weg terecht, waar het verdomd snel ging. Eerst passeerden we op de Col de la Croix, om daarna richting Col de la Portette te draaien. Hier was fout rijden uitgesloten, omdat het de enige weg was die vrij lag. De weg naar de andere col la er volledig dicht gesneeuwd bij. Tussen de sneeuwmuren scheuren we naar boven en meteen na de laatste T-situatie richting Font d’Urle. Een weg drie auto’s breed, tijd voor spektakel! De eerste bocht ging perfect, maar in de tweede kwamen we in de sneeuwmuur terecht, die gelukkig de goede eigenschap had om mee te geven. Zonder schade konden we verder. Even verderop kruisten we Marc Duez, die met zijn Toyota Celica naar beneden kwam gegleden.

Even later stonden we op de top weer met elkaar te praten. Ik vertelde hem het Lancia-verhaal, waarop hij meteen zijn visie gaf op het trainen met gewone auto’s. “Een zeer spijtige zaak. Er is een groot verschil tussen het rijden van een proef met een standaardauto en met een wedstrijdauto. Een situatie kan daardoor tijdens de wedstrijd heel anders zijn. Los daarvan is het veel vermoeiender om met deze auto’s te verkennen. Kuipstoelen zijn verboden en ik kan je verzekeren dat je, wanneer je dagenlang in de auto zit, op maat gemaakte kuipstoelen echt weet te waarderen. Bovendien zien de auto’s ook geweldig af. Na elke dag moeten er nieuwe remblokken worden gemonteerd en om de vijf dagen worden de schijven vervangen. We hebben dus echt service nodig. En neen, veiliger is het er niet op geworden.”

Nadat we even later afscheid hadden genomen van Duez en het Toyota-team, vertrokken we richting België. Zonder te weten of de rally al dan niet zou worden gereden. “I think Saddam wil take care of us”, had Juha Piironen bij wijze van afscheid gegromd. En zo zag het er ook naar uit. Vanwege de dreiging van terrorisme, was de organisator van de rally niet zeker of er voldoende politie beschikbaar zou zijn om de rally in alle veiligheid te laten plaatsvinden. Gelukkig was de presidentiële garde van Saddam niet zo sterk als iedereen had gevreesd.

Walter Röhrl was de enige die met een Audi Quattro de rally van Monte Carlo kon winnen. Dat gebeurde in 1984, waarmee Röhrl presteerde wat nooit iemand het voor- of nadeed: drie keer na elkaar Monte Carlo winnen en telkens met een andere auto. Vandaar de keuze voor deze openingsfoto van dit laatste deel van de roadtrip uit 1991.