
TACHTIG WAS PRACHTIG (DEEL 4)
Veel te snel
Dit keer geen GTI, GTI-achtige of hot hatch zoals ze vandaag worden genoemd. Wel een luxe limousine met in de autosport gerijpte technologie. Toch verdient hij zijn plaats in deze lijst. Om een heel dure reden.
De Audi 200 quattro was een gestroomlijnde berline waaraan je niet kon zien hoe snel hij was. Met dank aan de fantastische vijfcilinder turbomotor met 182 pk.
Het grootste deel van 1985 sleet ik mijn legerbroek in de kazerne van Peutie. Een deel van mijn taak bestond eruit om het moreel van de troepen hoog te houden, onder andere door maandelijks een uitstap te organiseren voor de collega’s miliciens. Zoals een excursie naar de marinebasis van Zeebrugge om een fregat te bezoeken. Een uitstap die natuurlijk moest worden verkend. Ik zag mezelf al samen met mijn dienstchef en collega in een kakikleurige Renault 4 naar de kust hobbelen. Tot vanuit de redactie van Auto & Sport een verlossende telefoon kwam. Of ik vrij kon krijgen om mee te werken aan een supertest met berlines die sneller reden dan 200 km/u. En zo ja, of ik misschien de Audi 200 quattro kon gaan ophalen.
Wanneer de XR3 als opvolger van de RS 2000 werd voorgesteld, moesten de liefhebbers van het genre niet alleen hun achterwielaangedreven speelgoed inruilen voor een voortrekker, ze moesten ook nog eens vermogen inleveren.
De Audi 200 quattro. Een echte droomauto kon ik hem niet noemen, maar hij deed mij wel iets. Een gestroomlijnde berline waaraan je niet kon zien hoe snel hij was, een prachtig interieur en vooral onder de motorkap de fantastische vijfcilinder turbomotor met 182 pk. Daarmee zou hij in de grote test waarin hij met moest opnemen tegen de BMW 535i, de Ford Scorpio 2.8i, de Lancia Thema I.E. Turbo, de Mercedes 300 E, de Renault 25 V6 Turbo, de Saab 6000 Turbo 16 en de Volvo 760 Turbo niet eens de krachtigste van de bende. Die eer was voor de BMW 535i, die 218 pk kon voorleggen. Ook de Mercedes 300 E deed met 190 pk beter, terwijl de Renault 25 V6 Turbo ook met 182 pk kon uitpakken. Allemaal goed en wel, maar dat waren geen quattro’s. En geen vijfcilinders.
Dat het niet de twintigklepsversie was, kon de pret niet drukken. Ik ging die dag een Audi 200 quattro ophalen om er vervolgens met mijn dienstplichtige lotgenoten mee naar Zeebrugge te rijden. De luitenant die ons vergezelde, volgde met een Renault 4. Maar dan wel, noblesse oblige, met chauffeur. Waarom het verhaal van het leger? Wel, we waren nog maar net vertrokken of in Ternat was het al van dat: geflitst, aan 187 km/u! Mijn allereerste ‘flits’ en het was meteen goed raak. Dat ik niet voor de politierechter moest verschijnen, mijn rijbewijs mocht houden en er met 5.000 frank vanaf kwam, leek zelfs toen al een mirakel. Maar ook een reden te meer om de Audi 200 quattro in mijn lijst op te nemen. Ook al betreft het hier een luxueuze berline.

Onder andere zijn gestroomlijnd koetswerk maakte een topsnelheid van 228 km/u mogelijk.

Na de verbanning van Groep B-auto’s bouwde Audi de 200 quattro om tot rallywagen. Die in 19987 prompt de Safari Rally won.
Het verdict
Tot vandaag ben ik een fan van de vijfcilinder van Audi. Atmosferisch of met drukvoeding, het maakt niet uit. Maar na 1.500 boeiende kilometers door Duitsland, moest ik toen de rauwe realiteit onder ogen zien. De Audi 200 quattro maakte op iedereen indruk met zijn fantastische motor en zijn geniale aandrijving. Maar als allrounder moest hij zijn meerdere erkennen in … de Mercedes 300E.
Ondanks zijn archaïsch instrumentenbord en zijn grote stuur, stak de Mercedes met kop en schouders boven de concurrentie uit. Wat niet wil zeggen dat we niet zeer gecharmeerd waren door het sportieve potentieel van de BMW 535i.
Op de terugweg, opnieuw aan het stuur van de Quattro, stelde ik me toch enkele vragen bij het oordeel van sommige van mijn collega’s. Vanwaar die opmerkingen over de zithouding? Mochten ze zijn doorgegroeid tot 1m90 zouden ze wellicht anders over de auto hebben gedacht! Nèm! Om bij het naderen van de grens nog één keer door te sleuren tot aan zijn topsnelheid van 228 km/u, waarmee hij wel de snelste van de acht was. Nog eens nèm!
Oh ja, met zijn basisprijs 1.535.100 frank was hij ook veruit de duurste van het gezelschap. Dat was bijna 400.000 frank meer dan de bejubelde Mercedes 300 E. Tot de optielijst er werd bijgehaald en de prijs van de Mercedes vlotjes opliep tot net geen 2 miljoen. Een pak duurder dan de Audi!
© Text by Iwan Kneuts. All pictures by Audi