1971. FORD WINT VOOR HET EERST DE 24 UUR VAN FRANCORCHAMPS. MAAR DE AUTO WAARVAN IEDEREEN NADIEN SPRAK WAS DE AMG MERCEDES SEL 6.3 DIE TWEEDE WERD.
In 1964 wint Mercedes de eerste moderne 24 uur van Francorchamps. De Belgen Crevits-Gosselin kloppen met hun Mercedes 300 SE de BMW 1800 TI van Aaltonen-Hahne. Vijf jaar later, in 1969, schrijft Mercedes opnieuw twee fabrieksauto’s in voor Ickx-Hermann en Aaltonen-Glemser. Het wordt een afgang van jewelste, omdat de banden het gewicht en het geweld van de 300 SEL niet aankunnen. Bredere banden hadden soelaas kunnen bieden, maar het reglement stond geen verbreding van de carrosserie toe. Mercedes neemt daarop de wijze beslissing om beide auto’s nog voor de start terug te trekken.
In 1971 laat het Groep 2-reglement wel een verbreding van de carrosserie toe. Maar het is niet Mercedes zelf dat naar Francorchamps afzakt, maar het onbekende AMG dat met de Mercedes 300 SEL 6.8 een auto inschrijft waar je niet kon langsrijden. En niet alleen omwille van de opvallende oranje kleur. Aan het einde van de race staat het AMG-duo Heyer-Schickentanz op de tweede trede van het podium. Voor AMG de start van een succesverhaal dat vandaag nog verder duurt.
Hans-Werner Aufrecht en Erhard Melcher, respectievelijk de A en de M van AMG, leerden elkaar kennen bij Mercedes. Beide jonge ingenieurs zagen echter meer brood in het verbeteren van bestaande Mercedes-motoren en begonnen hun samenwerking in 1967 op bescheiden basis in de geboorteplaats van Aufrecht, Grossaspach, de G van de intussen wereldberoemde lettercombinatie.
Al snel verhuizen ze naar het nabijgelegen Burgstall, waar ze in een bescheiden gebouwtje naast een oude watermolen de zaken serieus aanpakken. Hier wordt de Mercedes 300 SEL 6.8 gebouwd, die in 1971 furore zou maken in de 24 uur van Francorchamps. En die in 1972 ook aan de start van de 24 uur van Le Mans zou staan.
In het begin van 1992 was ik te gast bij AMG, waar ik het bezoek startte met een interview met Hans-Werner Aufrecht, die eerder ontwijkend reageerde toen ik over de 24 uur van Francorchamps begon. AMG was intussen uitgegroeid tot een volwaardige Mercedes-dochter en was dominant in het DTM. De haast klinische aanpak paste perfect in het plaatje dat Mercedes wilde ophangen. En daar paste de ‘rote sau‘ op dat moment niet in.
Na het bezoek aan de productiehallen en de raceafdeling zag ik een rode Volkswagen Polo de site oprijden. “Mag die hier wel parkeren”, vroeg ik lachend aan mijn begeleider. “Dat is wel Herr Melcher”, was het antwoord. Terwijl ik de man nakeek die net was uitgestapt, keek mijn chaperon naar de lucht. “Dat ziet er niet goed uit voor de testritten straks”, snoof hij. “Jammer, maar misschien kan ik Herr Melcher dan interviewen”, reageerde ik. Met zichtbare tegenzin regelde de man onze ontmoeting in het hoofdkwartier van Melcher, de oude watermolen in Burgstall.
Wanneer we ‘s namiddags aan elkaar worden voorgesteld, begreep ik meteen waarom men in het begin nogal terughoudend was. Zat ik ‘s ochtends nog tegenover een streng kijkende man in een Boss-pak en een time-is-money-aanpak, dan stond ik nu kennis te maken met een joviale, goedlachse mens in een goedkope jeans en een Barbour-jas. Iemand die je geen AMG-speldje op zijn revers zou prikken.
“Bij de verhuis naar Affalterbach ben ik zelfstandig begonnen. Ik voelde me niet gemakkelijk bij de evolutie van AMG en wilde me toeleggen op mijn ingenieurswerk. Dat ik gelukkig kon combineren met een verregaande samenwerking met AMG en Mercedes“, vertelde Melcher, terwijl hij me uitnodigde in zijn bureau in de watermolen.
“Hier is de 300 SEL gebouwd”, wees hij wanneer we een bescheiden gebouw vlakbij de parking passeerden. “Nadat we in de 24 uur van Francorchamps voor de verrassing hadden gezorgd, wilde iedereen weten wie of wat AMG was. Zo ook de bekende journalist Gerd Hack van Auto Motor und Sport, die op een dag onaangekondigd voor onze deur stond. Die moet vreemd opgekeken hebben, want net die dag waren we in onze garage een smeerput aan het graven. In plaats van twee ingenieurs die over een motor gebogen stonden te ontmoeten, stond hij oog in oog met twee werkmannen met een schop in de hand”, lachte hij.
Melcher lachte nog harder toen hij onze verbazing zag bij het binnenstappen van zijn bureau. Vandaag zouden we het een loft noemen, maar toen was het een grote ruimte met overal tafels die bezaaid lagen met grote en kleine motoronderdelen. “Dit is het prototype van de eerste zestienkleps cilinderkop van Mercedes“, wees Melcher terwijl hij één van de katten opzij duwde. Maar voor hij verderging met een beknopte inventaris, stelde hij me eerst voor aan een beeldhouwster die achterin de hoek aan het werk was. “Zij was op zoek naar een atelier en ik had toch ruimte genoeg“, was de uitleg.
“Ik ga er vanuit dat de mooiste dingen uit chaos geboren worden. Daarom pas ik niet binnen de cleane muren van het huidige AMG. Ik voel me trouwens ook niet echt thuis bij het AMG-publiek. Laat ons zeggen dat ik eerder van linkse strekking ben. Een beetje een anarchist“, vertelde hij met een schalkse glimlach.
De tot 6,8 liter vergrote V8-motor leverde 428 pk. Daarmee was de ‘Rote Sau’ na de Chevrolet Camaro van Ivo Grauls de op één na krachtigste auto aan de start in 1971. De auto die nog tot 19 september in het Mercedes-Benz Museum in Stuttgart te zien is, is een replica. De echte werd verkocht en eindigde zijn carrière als testlaboratorium voor vliegtuigbanden.
Op de benedenverdieping van de molen toonde hij een indrukwekkende batterij aan machines, waar verschillende prototypes van uiteenlopende motoronderdelen werden uitgetest. “Dat is onze belangrijkste activiteit, het bedenken van oplossingen en het ontwikkelen en uittesten van nieuwe onderdelen. Voor AMG en Mercedes, maar ook voor andere klanten …”
Plots werden we onderbroken door een medewerker. Door de sneeuw en de zware regenval was het water onder de molen beginnen stijgen en dreigde de prototypekamer onder te lopen. En voor ik het wist stond ik samen met Melcher en één van zijn. medewerkers motorblokken te versjouwen. “Dit zijn de prototypes van de V6-motoren van de DTM-auto’s. De ene was een gehalveerde twaalfcilinder, de andere een geamputeerde achtcilinder.”
En toen was het tijd om afscheid te nemen. “Ik heb nog een afspraak met Hans-Werner Aufrecht“, excuseerde hij zich terwijl hij naar zijn. auto liep. En inderdaad, toen wij in Affalterbach aankwamen, stond de rode Polo opnieuw op de directieparking.
“Of ze echt vrienden zijn, weet ik niet. Maar zij hebben wel enorm veel respect voor elkaar. En ze zien elkaar bijna dagelijks“, antwoordde mij begeleider toen in naar de relatie tussen de twee peilde. Misschien moet ik toch nog eens naar Burgstall gaan.