Bedankt Facebook om me eraan te herinneren dat het al acht jaar geleden is, dat ik kennismaakte met de McLaren MP4/12C. Niet door er even mee een blokje rond te rijden. McLaren nodigde me uit voor een rit van Woking naar Monaco. Of zoals zij het zelf noemden: The McLaren to Monaco Rally. In het derde en laatste deel gaat de rit van Menthon-Saint-Bernard naar Monaco.
Die ochtend lijkt het alsof iemand een reusachtige Tupperware-doos over het meer van Annecy heeft gezet. Het is koud en nat wanneer de exclusieve karavaan aanzet voor de laatste etappe. Ik neem het eerste deel voor mijn rekening. We zetten koers naar de Col des Aravis. Tussen de modi zit ook een winterafstelling. Wie had durven denken dat we die met de zomer voor de deur nog zouden kunnen uittesten?
Op weg naar de top blader ik door de afstellingen. De winterafstelling lijkt al snel overdreven. Bijna als vanzelf kom ik terug tot de track-modus voor de motor en de normale modus voor de ophanging. In deze extreme omstandigheden valt meteen op hoe communicatief de hele auto is. In het perfect geijkte stuur voel ik exact hoe ver ik met de voorwielen kan gaan. De achterkant reageert heel rechtlijnig op de bewegingen van de rechtervoet. Ik probeer zo laat mogelijk te remmen, correct in te sturen en zo snel mogelijk weer gedoseerd op het gas te gaan. Mijn voorganger heeft voor een andere stijl gekozen. Nog later remmen en ‘en catastrophe’ de bocht uitkomen. Tot de stabiliteitscontrole ingrijpt. Het ziet er spectaculair uit, maar telkens bij het uitkomen van de bocht moet ik in de remmen. Deze auto houdt van een propere rijstijl.
Op de col lassen we een koffiestop in. Er wordt druk gepraat over de afstelling en het gedrag van de auto. Hoewel iedereen voor een andere afstelling gekozen, is iedereen lyrisch over het gedrag van de McLaren.
In de afdaling steek ik een tandje bij. De ophanging gaat in sportieve modus. Anders raakt de onderkant van de auto het hobbelige wegdek. Het tempo klimt gestaag. Dankzij de naadloos schakelende bak kan ik door de snelle bochten heen blijven opschakelen, zonder dat de auto uit zijn evenwicht wordt gebracht. Ook bij het aanremmen van de bocht, blijft hij onverstoorbaar. Onder andere geholpen door de luchtrem, de actieve achtervleugel die zich bij het remmen rechtop zet. Die verkort niet alleen de remweg, maar verbetert ook de stabiliteit van de auto. Hoewel McLaren de naam Nordschleife niet vaak laat vallen, vertellen ze dat de luchtrem daar zo’n vier seconden per ronde winst oplevert. Achter het stuur zit je er telkens van te kijken hoe secuur de auto alle bevelen van zijn chauffeur uitvoert. Je hoeft maar te kijken waar de auto naartoe moet, om hem ook te laten volgen. Tegelijk ben ik er me wel van bewust dat de technologie meer dan een handje helpt. Bij de minste dreiging van onderstuur remt de elektronica het binnenste achterwiel onmerkbaar af om de neus van de auto naar de binnenkant van de bocht te dwingen. In de Formule 1 hadden ze daar in 1998 twee rempedalen voor nodig. Het leverde per ronde tot anderhalve seconde winst op. Tot de concurrentie het geheim van McLaren ontdekte en het systeem prompt werd verboden.
Onderaan de berg ben ik leeg gereden. Het vergt een opperste concentratie om de auto bij te blijven. Zo onwaarschijnlijk snel sleurt de MP4-12C je van bocht naar bocht. Het is op die momenten dat je blij bent dat de remmen geen krimp geven. Nochtans was onze auto niet uitgerust met de optionele ceramische remschijven, die volgens McLaren alleen op circuit voordeel geven.
Via de Fréjus-tunnel rijden we Italië binnen. Ons volgend doel is Cuneo, waar de Col de Tende op ons wacht. Intussen loopt de temperatuur op. Voor mij is de speeltijd over. Met tegenzin geef we het stuur aan mijn collega. Die de auto evenmin spaart. En ja, zelfs als passagier voel je wat voor een uitzonderlijke machine deze McLaren is. Snel, verduiveld efficiënt, gebruiksvriendelijk en op aanvraag mak als een lammetje. De Porsche komt opnieuw ter sprake. Die heeft nog één niet te onderschatten voordeel. De rugleuning van de passagiersstoel kan verder naar achter gekanteld worden, wanneer de passagier een uiltje wil vangen.
Intussen hebben we via Sospel Monaco bereikt, waar de vangrails de F1-sterren staan op te wachten. In 1966 reed Bruce McLaren hier zijn eerste Grote Prijs met een auto die zijn naam droeg. Helaas moest hij al gauw aan de kant met een kapotte motor. Waarvan de enige verdienste was, dat hij de luidste van het veld was. Bij wijze van eerbetoon jagen we de briljante V8-biturbo in de tunnel nog even hoog in de toeren. En ja, McLaren is in zijn opzet geslaagd. Comfortabel van Londen naar Monaco reizen, het kan. Met een blinddoek om hadden we soms gezworen dat we met een sportieve berline onderweg waren. En nog eens ja, snel is hij ook.