— De reclamecampagne van de eerste Mini benadrukte het praktische aspect van de kleine auto. — by Mini
De Mini is vandaag een hebbeding. Een stijlicoon waarin een trendy publiek zich graag laat zien. Hoewel hij vandaag veel te duur is, blijft de Mini een auto die in alle lagen van de bevolking wordt aanvaard. Een klassenloze auto, waarmee BMW vandaag manden poen schept. Dat was nochtans niet de bedoeling van zijn bedenker. Die wilde een goedkope en vooral zuinige kleine auto voor een door een energiecrisis geteisterd Groot-Brittannië bouwen.
— Eén van de eerste schetsen van wat later de Mini zou worden. — by Mini
In de tweede helft van de jaren vijftig zuchtte Groot-Brittannië onder een nooit eerder geziene energiecrisis. Oorzaak was de Suezcrisis, die in 1956 was uitgebroken nadat de Egyptische president Nasser het Suezkanaal nationaliseerde. Een reactie op de beslissing van Amerika om de steun aan Egypte op te zeggen. Nasser had immers een wapenovereenkomst getekend met de Sovjet-Unie. Het probleem was, dat Egypte geld nodig had voor de aanleg van de Aswan-dam. Geld dat Nasser wilde verdienen door tol te heffen op de doorvaart van het Suezkanaal. Waarop Groot-Brittannië en Frankrijk openlijk Israël gingen steunen, dat ten oorlog trok tegen Egypte. Hierop werd het Suezkanaal gesloten en tegelijk werd in Syrië een pijplijn opgeblazen. De olietankers moesten opnieuw via de Kaap de Goede Hoop rond Afrika naar Europa varen. Benzine werd gerantsoeneerd en de roep om zuinige auto’s klonk steeds luider. Zuinige auto’s, dat waren in die tijd per definitie kleine auto’s. Zoals de zogenaamde ‘bubble cars’, de rijdende bolhoeden die in Italië en de Duitsland zo populair waren. BMW zag zijn kans schoon en liet spoorslags zijn Isetta onder licentie in Engeland bouwen.
— Sir Alex Issigonis, die in 1969 werd geridderd, bij de auto die hem beroemd maakte. — by Mini
Te snel
In 1956 was Alec Issigonis teruggekeerd naar BMC. De Brit van Griekse origine had in 1948 de Morris Minor ontwikkeld. Maar na de fusie tussen Austin en Morris, die in 1952 onder het BMC-banier werden verenigd, was Issigonis opgestapt.
Het was BMC-baas Leonard Lord, die de eigenwijze ingenieur had teruggelokt met een voorstel dat hij niet kon weigeren. In intussen al 49-jarige Issigonis kreeg de vrije hand om een droomploeg samen te stellen, waarmee hij een zeer ambitieus project mocht uitwerken. Maar liefst drie gloednieuwe auto’s werden van het ‘dreamteam’ verwacht : een reisberline, een compacte gezinsauto en een kleine stadsauto. Die kleine stond als laatste op het verlanglijstje, dat door de economische situatie helemaal overhoop werd gehaald. Volgens de overlevering werd Issigonis op een dag bij zijn nieuwe baas ontboden. “Naar de duivel met die verschrikkelijk lelijke bubble cars. Wij moeten ze uit onze straten verdrijven door zelf een echte miniatuurauto te bouwen”, donderde hij. Issigonis wist wat hem te doen stond.
— Tijdens zijn ontwikkeling werd de Mini te snel
bevonden. Dat was voor Cooper er zich mee ging
bemoeien. — by Mini
— In 1962 maakte de Mini Cooper zijn opwachting in de
F1-paddock. — by Mini
— De Mini Clubman herkende je toen aan de geblokte neus en het rechthoekige radiatorrooster. — by Mini
Beatles & Co
— Misschien wel de beroemdste televisie-Mini: die van Mr. Bean. Gelukkig is er geen Reliant Robin in de buurt. — by Mini
Bij zijn lancering stuitte de Mini op één groot probleem. De Suez-crisis was bezworen en tanken moest niet langer met de druppelteller. Issigonis zag zijn auto al als het populaire vervoermiddel voor de werkende klasse. Maar die vond de Mini een veel te ingewikkeld autootje en koos eerder voor een simpel automobiel zoals de Ford Anglia. Ook de zogenaamde middenklasse keek de Mini met de nek aan. Zij vond het autootje beledigend klein. Tot een schare beroemdheden de Mini aan de boezem drukte. Een Mini die ze eerst bij de ene of de andere koetsenbouwer binnenduwden om er een super-de-luxe verpersoonlijkte versie van te maken. Eén van de bekendste namen uit die tijd is Radford, dat acteur Peter Sellers tot zijn eerste Mini-klanten mocht rekenen. Sellers was dol op zijn Mini, die zelfs figureerde in de Pink Panther-films. En hij deed er eentje cadeau aan zijn bevallige wederhelft, de actrice Britt Ekland. Beroemd is de foto waarop Sellers en Ekland met een Radford Mini de Ville GT door een taart rijden. Of die van Marianne Faithful, die in een Radford Mini de Ville opdaagde bij het drugsproces van Mick Jagger. Maar ook The Beatles werden trouwe Mini-klanten. De beroemdste Beatle Mini is de ‘psychedelische’ Radford van George Harrison. Een auto die nog steeds eigendom is van de familie Harrison. Ringo Starr was het buitenbeentje met een Hooper Mini. Hij was dan ook ‘maar’ de drummer. En Bee Gee Maurice Gibb kocht bij Wood & Picket. Maar ook de gewone stervelingen, die de Mini gaandeweg ontdekten, verpersoonlijkten hun Mini. Mini-accessoires werden snel een ‘hot item’ in de speciaalzaken. Ook de modewereld viel voor de Mini. Ontwerpster Mary Quant was een fan. Dat ze ons de minirok schonk, zou hier niets mee te maken hebben. Topmodel Twiggy behaalde haar rijbewijs in een Mini en werd ook regelmatig met de Mini gefotografeerd. Over rijbewijzen en Mini’s gesproken. Ondanks dat hij in 1965 met een Mini de RAC Rally had gewonnen, moest de Fin Rauno Aaltonen toch nog zijn Britse rijbewijs behalen. Hij ging zijn examen afleggen aan het stuur van de auto waarmee hij een week eerder de rally won.
Monte Carlo
In 1959 reden John Cooper, die goed bevriend was met Alec Issigonis, en autoracer Roy Salvadori met een prototype van de latere Mini naar de Grote Prijs van Italië in Monza. Daar leenden ze de auto uit aan Ferrari-ingenieur Aurelio Lampredi, die het kleine ding uitvoerig testte en hem teruggaf met de veelbetekende woorden : “This car is ok.”
— In 1964 wonnen Paddy Hopkirk en Henry Liddon de rally van Monte Carlo, het eerste grote internationale succes van de Mini. — by Mini
Cooper had in 1957 voor opschudding gezorgd door als eerste in de moderne Formule 1 de motor achter de rug van de racer te plaatsen. Wat in het begin, niet in het minst vanuit het Ferrari-kamp, op hoongelach werd onthaald. Tot de kleine Coopers in 1959 de wereldtitel voor constructeurs op hun naam schreven en de Australiër Jack Brabham zijn eerste rijderstitel behaalde. Cooper was meteen onder de indruk van het potentieel van het prototype en zette zich bij zijn terugkeer meteen aan het werk. In 1961 werd de Mini Cooper voorgesteld. BMC had een productie van 1.000 stuks nodig voor de homologatie voorzien. Maar de vraag was zo groot, dat tot zijn vervanging in 1964 25.000 Mini Coopers werden verkocht.
Het succes van de Mini Cooper in de autosport, gaf de verkoop ook een duw in de rug. Paddy Hopkirk, die in 1964 als eerste met een Mini Cooper de rally van Monte Carlo won, werd als een volksheld in Groot-Brittannië onthaald. Er was in die dagen geen talkshow op televisie of Hopkirk en zijn Mini waren er te gast. Mini won drie keer de rally van Monte Carlo : in 1965 met Timo Mäkinen en in 1967 met Rauno Aaltonen. Eigenlijk won Mini vier keer, maar in 1966 werden alle Britse auto’s na de aankomst uit de uitslag geschrapt. “Telkens werden we van iets anders beschuldigd”, herinnert de eigenlijke winnaar Rauno Aaltonen zich. “Maar telkens konden we die beschuldigingen weerleggen. Te langen laatste kwamen de controleurs aandraven met het argument dat de lampen die in onze koplampen zaten, niet conform het Franse verkeersreglement waren. Een pietluttig detail waartegen we niets konden inbrengen. De drie Mini’s en een Engelse Ford Cortina werden uitgesloten en de overwinning ging naar de Citroën DS van mijn landgenoot Pauli Toivonen. Die was zo gedegouteerd door de affaire, dat hij nooit nog in een Franse auto is gestapt. Het lag er zo vingerdik op, dat een Franse auto moest winnen.”
— De fameuze technische controle na de aankomst van de rally van Monte Carlo, waar alle Engelse auto's uiteindelijk om niets uit de uitslag werden geschrapt. — by Mini
Seks in een Mini
— by Mini
Jammer genoeg kunnen we niet om het criminele verleden van de Mini. In 1963 zette het Profumo-schandaal Engeland in rep en roer. De Britse politicus John Profumo had een verhouding met Christine Keeler, die daarnaast ook nog aan de rol was met een Russische spion. Op het proces kwam de hele wereld te weten, dat het mogelijk was om seks te hebben in een Mini. Dit na een officiële bekentenis van Keeler. De andere call-girl die in de zaak betrokken was, Mandy Rice-Davies stond in 1960 als Miss Austin op de Mini-stand van het autosalon van Londen.
Nog gewaagder was de reclamecampagne van Mini in de jaren ’80. ‘Nips in & out like Ronald Biggs’, stond in grote letters op metersgrote affiches te lezen. Een verwijzing naar de na de Grote Treinroof in 1963 opgepakte en ontsnapte Ronald Biggs. Daar konden de pruiken in het parlement niet om lachen. En ook het controleorgaan van de reclame was ‘not amused’ omdat British Leyland Biggs geen toelating had gevraagd om zijn naam te gebruiken.
Maar dé reclamestunt van Mini, was de film ‘The Italian Job’ uit 1969. Die werd voor een groot deel in Turijn gedraaid, de stad van Fiat. De Italiaanse constructeur had er dan ook een arm en een been voor veil om de rijdende hoofdrol door Fiats 500 te laten spelen. Toch koos de producent van de film voor de Mini, die hij veel geloofwaardiger vond. Omdat het woord ‘product placement’ nog niet was uitgevonden, stuurde BMC wel de factuur voor de aankoop van de auto’s. De Mini had zijn plaats in de film verdiend, oordeelden de Britten. Dat hebben de Duitsers, die Rover en dus Mini in 1997 kochten, bij de remake van ‘The Italian Job’ in 2003 mogen uitzweten.
— by Mini