— by jaguar
1968
— by jaguar
Met de XJ 6 slaat Jaguar nieuwe wegen in. Technisch is er weinig nieuws te rapen, want onder de motorkap zit de zescilinder in lijn uit de XK en de onafhankelijke achterwielophanging komt van de E-Type. Het is vooral de productiemethode die rationeler en economischer is, die Jaguar op weg zet naar de toekomst. Er was keuze uit een 2,8- en een 4,2-liter. Op de optielijst stonden een 3-trapsautomaat, air conditioning en elektrisch bediende zijruiten. In 1972 wordt het aanbod uitgebreid met de XJ 12, die een 5,3-liter grote en 273 pk sterke V12 onder de kap heeft zitten.
1973
— by jaguar
— by jaguar
De Series II maakt zijn opwachting. Uiterlijk vallen de smallere grill en de hoger geplaatste bumpers (nodig voor de US-homologatie) op. De belangrijkste verbetering betreft de verwarming en de ventilatie.In 1975 wordt een zuinigere 3,4-liter wordt aan het gamma toegevoegd. En de XJ 6 Coupé maakt zijn opwachting. Hoewel die al in 1973 werd getoond, duurde het nog twee jaar voor hij op de markt kwam, samen met een XJ 12 C. Die diende dan weer als basis voor de door Broadspeed geprepareerde Groep 2-bolide , met meer dan 560 pk.
1979
— by jaguar
De Series III is opnieuw een subtiele evolutie van zijn voorganger, ook al werd de restyling in handen gegeven van Pininfarina. Vanaf nu is de XJ ook verkrijgbaar met een stoffen interieur.
1986
— by jaguar
De XJ 40 luidt de vernieuwing in. Hoewel, onder het twijfelende bewind van British Leyland heeft de nieuwe versie 15 jaar in de garage van de ontwikkelingsafdeling gestaan. Dat krijg je wanneer de boekhouders de macht grijpen. Daar hen moest de sexy motorkap met de ge-integreerde koplampen plaats ruimen voor een hoekige constructie met rechthoekige lichtblokken. De traditionele vorm was technisch te gecompliceerd en bijgevolg te duur bevonden. De Sovereign V12 uit 1989 is een evolutie van de Series II. Omdat BMW met de lancering van zijn 7-Reeks V12 de concurrentie een pad in de korf heeft gezet, moet ook Jaguar reageren. Helaas is de boeg van de XJ 40 te smal om een V-motor te herbergen. Een opzettelijke fout van de ingenieurs, die zo wilden vermijden dat de door hen gehate Rover V8-motor zijn weg naar de Jaguar zou vinden.
1994
— by jaguar
De X 300 neemt de stok over van de XJ 40. Er wordt teruggegrepen naar het traditionele design, wat door de liefhebbers op gejuich wordt onthaald. Er is keuze tussen een 3,2- en een 4,0-liter en voor het eerst wordt er een drukgevoede motor in een Jaguar gedropt : de XJR 4.0 Supercharged kan dankzij een Rootes-compressor uitpakken met 326 pk. In 1997 maakt een V8-motor zijn opwachting in een XJ. Neen, niet die van Rover. Er is zelfs een ‘supercharged’-versie met 375 pk.
2003
— by jaguar
Onder de codenaam X350 komt een XJ uit waarvan de traditionele looks een vooruitstrevende carrosserie uit aluminium verbergen. Als alternatief voor de V8 is er nu een V6 en met de 204 pk sterke 2,7-liter V6 gaat de XJ voor het eerst dieselen. Dit is met voorsprong de modernste ‘classic car’ die er te koop is.
2009
— by jaguar
De traditionele Jaguar-fan verslikt zich in zijn porridge wanneer hij de X351te zien krijgt. Met de groeten van designer Ian Callum krijgen ze een compromisloos modern design voorgeschoteld.