Elk jaar maakt de Franse autosnelwegbeheerder ASFA (Association des Sociétés Françaises des Autoroutes) haar statistieken bekend. Eind vorige maand was het weer zover. En wat blijkt? Het gebrek aan concentratie tijdens het autorijden is goed op weg om drank- en drugsmisbruik én vermoeidheid van de troon te stoten als belangrijkste oorzaak van dodelijke ongevallen. Maar wat de specialisten vooral verontrust is de sterke stijging, die vooral aan jongere chauffeurs te danken is.
Bij een eerste lectuur lijkt er niets nieuws onder de zon. Het ge- en vooral misbruik van drank, drugs en medicijnen én vermoeidheid, die vaak gelieerd wordt aan het eerste, nemen elk 21 procent van het aantal dodelijke ongevallen op de Franse autowegen voor hun rekening. Maar ze worden intussen op de voet gevolgd door het gebrek aan concentratie, dat in 2019 op 20 procent aftikte.
Wat de specialisten vooral verontrust, is de sterke stijging. Van 11,3 procent in 2017 en 13,6 procent in 2018 naar de angstaanjagende 20 procent in 2019. Dat én het feit dat het probleem zich vooral bij chauffeurs jonger dan 35 situeert. Een groep die 17 procent van het totaalaantal automobilisten uitmaakt, maar waarvan 35 procent betrokken is bij dodelijke ongevallen door gebrek aan concentratie.
Wat de specialisten het meest verontrust, is de sterke stijging.
Niet dat we ervan opkijken, maar een ander onderzoek bracht aan het licht dat het gebruik, of beter gezegd misbruik, van de verschillende ‘schermen’ in de auto de belangrijkste oorzaak is, de gsm op kop. Van de groep -35-jarigen geeft 24 procent toe dat ze vaak rijden met de telefoon in de hand, tegenover 3 procent van de vijftigplussers. En 42 procent ziet er geen graten in om rijdend een boodschap in te tikken.
En de snelheid in dit alles? 16 procent van de ongevallen zijn gelinkt aan onaangepaste snelheid. Slechts, want hier wordt er voor de gemakkelijkheid nog steeds vanuit gegaan dat snelheid de grote boosdoener is. Wat de grote toename aan snelheidscontroles verantwoordt. Want snelheid is nu eenmaal makkelijker te controleren dan afleiding achter het stuur en het brengt lekker op, wat mooi meegenomen is.
Dit is geen pleidooi is om snelheidscontroles af te schaffen. Want snelheid blijft een bepalende factor voor de ernst van een ongeval. Aan 100 km/u tegen een muur knallen is nu eenmaal pijnlijker dan aan 30 km/u. Of beter, wie waar het moet aan 30 km/u rijdt, kan ongevallen met onbeschermde weggebruikers beter voorkomen. Toch wanneer hij of zij de mogelijke gevaren goed inschat en bewust de snelheid aanpast aan de omstandigheden en niet alleen omdat er een bord staat. Want wanneer de situatie het vereist, mag je ook 30 km/u of trager rijden op een plek waar 50 km/u is toegelaten.
Maar hoe kan je een situatie correct inschatten wanneer je met je neus op een schermpje zit? Wel, voor velen is dat geen probleem meer. “Mijn auto grijpt wel in wanneer het nodig is”, is een smoes die ik als lesgever aan de Peugeot Driving Academy steeds meer hoor en waarvan ik steeds vaker koude rillingen krijg omdat de meesten het nog menen ook. “Uw remoefening is totaal overbodig meneer, mijn auto remt vanzelf. U zou er beter aan doen om te leren hoe een moderne auto in elkaar zit”, is in deze nog steeds met stip de ‘beste’ reactie die ik ooit kreeg.
Het antwoord dat op mijn tong lag, maar dat ik professioneel inslikte, was dat zelfs de intelligentste rijhulpsystemen het gedrag of wangedrag van een stommekloot niet kunnen compenseren. De vraag hoe het kwam dat zijn moderne auto niet had gemerkt dat hij 95 km/u reed in een zone 50, volstond gelukkig om hem van antwoord te dienen.
“Uw remoefening is overbodig meneer, mijn auto remt vanzelf. U zou er beter aan doen om te leren hoe een moderne auto in elkaar zit”
Wat veel chauffeurs niet beseffen, of voor de gemakkelijkheid vergeten, is dat het om rijhulpsystemen gaat. Systemen die al veel mensenlevens gered hebben, maar vooralsnog de chauffeur niet kunnen vervangen. Hoe performant ze ook kunnen zijn. Ze mogen geen excuus zijn om het rijden over te laten aan de machine om ondertussen met andere dingen in de auto bezig te zijn. Een moment van verstrooidheid compenseren, dat wel. We zijn allemaal mensen en hoe goed onze intenties ook mogen zijn, het kan ons allemaal wel eens overkomen.
Het zou daarom goed zijn om chauffeurs kennis te laten maken met de rijhulpsystemen die op hun auto’s zitten. Om hen te tonen wat deze systemen kunnen, maar vooral wat ze niet kunnen. In levensechte situaties en niet aan het bureau van een gladde verkoper die hen het eeuwige leven belooft. Het zou wel eens sneller voorbij kunnen zijn dan ze voor mogelijk houden. De cijfers bewijzen het. Ook al zijn het Franse cijfers.