Skip to main content
In de kijkerSpecial Stories

VANDAAG IN DE AUTOGESCHIEDENIS

By 23 juni 2021No Comments

23 JUNI 1971. IN INDIANAPOLIS GAAT DE FILM LE MANS IN PREMIERE. HET WORDT GEEN KASSUCCES, MAAR VANDAAG LIJKT ALLES WAT IN DE FILM TE ZIEN WAS, WEL IN GOUD VERANDERD TE ZIJN.

In 1970 wint Porsche voor het eerst de 24 uren van Le Mans. Het is de Porsche 917 van Hans Herrmann en Richard Attwood die als eerste over de finish gaat. En niet de Gulf Porsche met het nummer 22, zoals in de film. 1970, het jaar waarin de film werd gedraaid, was niet meteen het jaar dat men zich bij John Wyer Automotive Engineering wil herinneren. Alledrie de Gulf-Porsches kwamen in het opgavepark terecht.

Steve McQueen slaat zijn arm om de schouders van Siegfried Rauch, de Duitse acteur die in de film de rol speelt van Erich Stahler, Ferrari-coureur en concurrent van McQueen alias Michael Delaney.

Gulf Porsche nummer 21, de auto waarmee McQueen alias Michael Delaney de race eindigde, was in de echte race in handen van Pedro Rodriguez en Leo Kinnunen en moest na amper 22 ronden met een kapotte motor aan de kant. Auto nummer 22, de winnaar in de film, werd gereden door David Hobbs en Mike Hailwood.  Zij moesten na 49 ronden na een ongeval de strijd staken. Wagen nummer 20, de auto die in de film door Delaney in de prak werd gereden, was in werkelijkheid deze van Jo Siffert en Brian Redman, die ongeveer halfweg de race met een kapotte motor de handdoek moest werpen.

Zoals gezegd was Le Mans geen kaskraker. Achteraf verwierf de prent zich de status van cultfilm, een must voor wie ook maar één druppeltje benzine door de aderen heeft vloeien.

Die cultstatus heeft onder andere voor gevolg dat alles wat van ver of van dichtbij bij de film betrokken was, na verloop van tijd in puur goud veranderde.

Zo was er de Porsche 917 met chassisnummer 22 die voor de opnamen door Solar Productions werd aangekocht. Die werd kort nadien voor de correcte marktprijs verkocht aan Reinhold Joest, die de auto doorverkocht aan Brian Redman, die er omgerekend 12.600 euro voor betaalde. Zo kwam de auto bij Richard Attwood terecht, die hem in kleuren zette van de auto waarmee hij in 1970 de wedstrijd won.

Wanneer de Amerikaanse komiek en talkshow-gastheer Jerry Seinfeld de auto in het begin van de jaren 2000 kocht, mocht hij er al 1.110.000 euro voor ophoesten. Leuk weetje: in 2017 werd een andere 917 K die was gebruikt in de film verkocht voor bijna 12 miljoen euro. Het was meteen de duurste Porsche ooit.

Ook de Porsche 911 S, waarmee Steve McQueen in een 3’40” lange scène de film binnenrijdt, deed toen hij in 2011 verkocht werd de recordtabellen rammelen. Met 1.156.000 euro, toen een veelvoud van de gangbare marktprijs van dit model, was hij de duurste 911 S uit de geschiedenis. Gelukkig was hij voorzien van alle toen mogelijke opties.

Niet alleen de auto’s uit de film haalden astronomische bedragen. In 2011 werd een overall van Steve McQueen geveild voor 827.390 euro. En dat was nog niet eens een uniek stuk. Na de opname van de film zouden de door McQueen gebruikte overalls en helmen aangeboden zijn als lezersprijzen bij verschillende tijdschriften.

Maar da’s nog kattenpis vergeleken met de 1.848.854 euro die vorig jaar werd geboden voor de Heuer Monaco, het horloge dat McQueen tijdens de opname van de film droeg. Een horloge dat hij meteen nadien cadeau deed aan zijn mecanicien. McQueen was immers ambassadeur van Rolex en droeg zelfs tijdens de fameuze openingsscène met de Porsche 911 S een Rolex Submariner.

De reden voor de wissel van horloge was Jo Siffert, de coureur die tijdens de wedstrijd in 1970 de Gulf Porsche met het nummer 20 reed. De Zwitser was gesponsord door Heuer en droeg zijn gloednieuwe Monaco over zijn overall. McQueen volgde zijn voorbeeld omwille van de continuïteit van de beelden. Pas later werd hij als uithangbord voor de intussen TAG Heuer Monaco opgevoerd. Met succes, zo blijkt.

In 1970 werd Steve McQueen samen met Peter Revson tweede in de 12 uren van Sebring. Het tweetal reed in de 908 van McQueen en werd na een dolle inhaalrace van deze laatste geklopt door de Ferrari van Andretti. “Iedereen had het over McQueen, terwijl Revson al het werk deed. Dat maakte me zo kwaad, dat ik tijdens mijn laatste stint besloot dat ik nog liever dood zou vallen, dan dat een acteur me zou kloppen”, verklaarde Andretti achteraf. 

De 908 werd later dat jaar als camerawagen gebruikt in de film. Met Herbert Linge en Jonathan Williams aan het stuur reed de auto de wedstrijd uit. Maar haalde helaas te weinig ronden om officieel geklasseerd te zijn.

In 1971, toen de film in de zalen kwam, werden de 24 uren van Le Mans gewonnen door de Martini Porsche van het duo Gijs van Lennep en Helmut Marko. En dus weer niet door een Gulf Porsche van John Wyer.